Op de hoek van de Nieuwstraat (nr. 23) en de Spiegelstraat bevindt zich in 1997 de kledingzaak Everest I. Fashion. Op deze hoek woonde in de 14de eeuw de familie Nierinc, waarnaar de Nierincstraat (nu Spiegelstraat) werd genoemd.

Rond 1370 betaalde Lambrecht Nierinc voor zijn woning één obel. Daarna werd deze cijns betaald door Geert van Lijsem, Jan van Carlewych, Otto van Yseren, Jan vander Capellen (1445) en in 1477 door de smid Henrick Sgroeten. Na 1500 woonde hier Jan Wynants, de harnasmaker. Volgens de telling van de haardsteden in 1526 begon hier de tweede teirlinck. De stad was namelijk ingedeeld in een aantal blokken, “teerlingen” genoemd. In 1526 was de harnasmaker al overleden, want de teller noteert dair nu een barbier inne woent genaempt frans vander eycken.

In de tweede helft van de 16de eeuw woonde op de hoek van de nierincstrate (en de gareelmackerye straete) Joos Hoelemans, van wie de woning overging naar Anna vanden Putte, Anna van Lier, Lambrecht vander Eycken, Jan vanden Poele en Jan Vallee.

In 1641 had het huijs op den hoeck vande Spiegelstraet alweer een andere eigenaar, want op 17 december van dit jaar verkocht Bernaert Lamber zijn eigendom aan Joos de Piem. Bij de verkoop van de Gulden Fontein in 1669 grensde deze herberg aan Joos’ weduwe. De Ridder vermeldt dat op 26 juni 1685 een klacht werd neergelegd op seker huys … op den hoeck van de spiegelstraete genoempt het trauweelken. Het huis hoorde op dat ogenblik toe aan Ida Hamels, huisvrouw … Het register, schrijft De Ridder, vermeldt de naam niet. Hij veronderstelt dat zij de huisvrouw was van Frans Roosen. Dit is onjuist. Roosen woonde op een andere hoek van de Spiegelstraat, richting Wolmarkt. Ida Hamels, ook geschreven Hamers, was de weduwe van Joos de Piem.

Het Truweelken werd gekocht door Francis Coenen. Deze komt nog in het cijnsboek van 1735 voor als bezitter van het Trauweelken, hoewel het huis toen al behoorde tot zijn erfgenamen. Na deze vond ik Peeter Sillen (1744), Paul van Houw (1760), de kleermaker J.B. Mercx (1796-1800), Pierre Merckx (1826), Jan Stevens (1834-37), en de winkelier François Stevens (1860).

Het huis behield zijn benaming tot na 1797. Volgens Van Lennep was het Truweel oorspronkelijk een metselaars-uithangteken, maar het was ook in trek aan brouwerijen en herbergen. Tot het Truweelken hoorde ook pand G 370 dat versmolt met G 371, nu de stoffenwinkel Limbutex, Spiegelstraat 3.

Dr. P. Kempeneers.