In 1989 publiceerde ik in Naamkunde een artikel over beeldrijke veldnamen in Tienen en omgeving, zoals: Spinland, Varkensstaart, Halskleed, Tabakspijp, enz. In de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie in Brussel behandelde ik op 24 oktober 2005 een nieuwe reeks treffende namen uit het oosten van Vlaams-Brabant. De soms gekke namen wil ik de lezers van mijn sprokkels niet onthouden. Wel laat ik hier voor de leesbaarheid de vindplaats van mijn attestaties achterwege. Later verschijnen enkele sprokkels met de nodige voetnoten in het tijdschrift Oost-Brabant. Voor inlichtingen kan men zich wenden tot R. Huybrechts, Perklaan 1, 3390 Sint-Joris Winge.

Zo vond ik in Budingen de Hutspot: 1480 den hutspot. De Hutspot is een ironische naam voor een weide in het Molenbroek, eertijds eigendom van de abdij van Heilissem. Als toponymist kunnen we soms maar gissen naar het ontstaan van de naam.

Kiekeneter is een gekke naam in Zoutleeuw waarmee de rentmeester van de hertog veel moeite had. In 1646 was de H. Geest van Leeuw in het bezit van 3,5 zillen beemds bij de Pottemdijk, geheeten den byer keneten. In het cijnsboek van 1735 schrijft de rentmeester den Bijeck keneter. De oplossing vond ik in andere rekenboeken. In 1623 vermeldt een cijnsboek van de hertog (bewaard in Tienen) den kieckeneeter. Achter het Kasteel in Zoutleeuw lag in 1714 een beemd genaempt den papeter, te vergelijken met de Kiekeneter.

In Orsmaal staat de molen niet op de Leugenbeek of de Leugengete: 1665 de leugebeek, en 1709 die leuge gete. Leugen betekent “onecht, vals”. De molen staat op de échte arm van de Gete. Ik vond de bepaling leugen of logen eveneens in Attenhoven, Landen, Borlo, Brustem en Tienen.

Dr. P. Kempeneers.