In Kapellen was 1 mei 1707 een dag om nooit te vergeten. Op die memorabele dag schoten Franse soldaten Paul Leuckermans dood. Het gebeurde zonder enige aanleiding. Een voorbeeld van zinloos geweld.

De volgende dagen liet de meier Joannes Oliviers een “informatie preparatoir” uitvoeren om de ware toedracht te vernemen. Deze informatie is opgetekend in een document dat in het Leuvense rijksarchief bewaard wordt in een map schepengriffies met nummer 7175. Het document is niet gemakkelijk leesbaar.

Drie personen werden ondervraagd: de buurman Anthoen Hoebens, de vrouw en de zoon van de vermoorde Leuckermans. Op 2 mei 1707 verscheen Anthoen Hoebens, 50 jaar oud, voor Guilliam Genou en Jan De Vos, schepenen van de heerlijkheid van Nieuwer Kapellen. Hoebens werd opgeroepen door dienaar Stroijbants, die na een schriftelijk relaas de eed aflegde in handen van schepen Jan De Vos. Getuige Hoebens verklaarde dat hij ten huize van Jooris vanden Poel een partij soldaten had gezien. Vanden Poel was herbergier en de soldaten hadden op kosten van het dorp een “verfrissing” gekregen. In de akte staat: een eerlyck refrasiment, dit is een vervorming van het Franse woord rafraîchissement.

Blijkbaar zonder enige aanleiding pakten de soldaten de genoemde Paul Leuckermans vast en namen hem mee tot aan zijn huis [waarschijnlijk in de Dorpsstraat]. Daar wilden de soldaten zijn deur opendoen. Toen dat niet lukte, begonnen ze hun gevangene te slaan. Gekwetst riep Paul nog: “Wilt gij dat ik u naar Wersbeek breng? Ik zal u daar naartoe brengen, of waar u wilt.” De soldaten luisterden niet. Erger nog. Paul was zo geslagen en gekwetst dat hij op de grond viel. Toen weerklonk een schot. Getuige Anthoen Hoebens, die naast de vermoorde woonde, hoorde nadien dat Paul Leuckermans was doodgeschoten. Zoals gebruikelijk, lezen we na de verhoring de Latijnse formule: amplius ignorat et habita lectura persistet et subsignavit. Dus: meer weet hij niet en na voorlezing houdt hij vol en ondertekende hij.

Dezelfde dag verscheen Maria Mellaerts, de huisvrouw van de vermoorde man, voor de schepenen van Kapellen. Gisteravond, verklaarde zij, liep haar man naar buiten, afgaande op zeker lawaai aan het huis van Anthoen Hoebens. De vrouw zelf liep ook naar het huis van Hoebens en vond daar een partij soldaten. De soldaten openden het vuur, zodat de “gensters van het schot in haar ogen vlogen”. Een soldaat van dezelfde bende riep “Arrête, arrête!”. De vrouw stak zich enige tijd weg en zag daarna haar doodgeschoten echtgenoot op straat liggen. De vrouw kon niet schrijven en tekende de verklaring dus met een kruisje.

De derde getuige was de zoon, Jan Leuckermans, 18 jaar oud. Hij verscheen op 5 mei 1707 voor de schepenen Paesmans en De Vos. De zoon was, hoorende eenich derelyck geschreiuw ten huyse van anthoen hoebens, zijn vader achterna gelopen. Het was toen al donker, rond 10 uur ’s avonds. De zoon zag een vlam die uit de loop van een geweer kwam en hoorde daarna nog een tweede schot, of zoals ik in de tekst lees: heeft den deponent gesien datter een fusick was affbrandende, waer naer noch eenen scheut is affgegaen. Toen zag Jan dat op zijn vader was geschoten. Kort daarna zag hij hem ter aarde vallen en sterven. De zoon zelf kreeg van de Franse militairen heel wat slagen, zodat hij gewond in zwijm viel. In de tekst heet het dat hij langen tyt jn ombacht heeft gelegen. De verklaring is eigenhandig getekend door Jan Leuckermans.

De baliemeester van het rijksarchief te Leuven, Daniel Notredame, was benieuwd om te lezen wat er in het parochieregister van de overlijdens stond. Over dit voorval schreef de pastoor bondig: Die prima maij circa mediam noctem a militibus glandino verberatus est Paulus Luckermans et antequam potuerim adesse, obiit et 3a die maj sepultus est et honoratus exequiis. Ik vertaal: Op de eerste dag van mei, omtrent middernacht, werd Paul Luckermans door soldaten door een kogel getroffen. Voor ik aanwezig kon zijn, overleed hij en de 3de dag van mei werd hij begraven en met een lijkdienst vereerd.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in de “Brabant Cronikel” (jg. 12, nr. 2, maart-april 2008) en in de Publipers op donderdag 3 april 2008.