Soms lijkt mijn archiefonderzoek op een detective-story. Tot in het begin van de oorlog stond er een kapel in Hogen. Eigenlijk staat deze kapel er nog. Ze is privé-bezit en omgevormd tot een schapenstal. Ze werd al in 1941-1942 vervangen door een fraai kerkgebouw, amper 100 meter verder maar op grondgebied Geetbets.

Al eeuwen lang ligt het gehucht Hogen in 2 gemeenten. In 1750 lagen 2 huizen in Budingen en 12 in Geetbets. Nu zijn er meer huizen, maar de verhouding is ongeveer dezelfde. Hogen is zoals de naam zegt hooggelegen. Van hieruit heeft de wandelaar een prachtig uitzicht over Kortenaken. Al voor 1400 wordt een Johannes de Porta (vertaling van “Vanderpoorten”) uit hoghen vermeld.

De kapel van Hogen was toegewijd aan Sint-Pieter. De plattegrond van Zoutleeuw schrijft de naam echter op een verkeerde plaats. Hier bevindt zich slechts een klein bakstenen kapelletje, toegewijd aan O.L. Vrouw. Deze fout staat trouwens ook op de nieuwste stafkaart van het Nationaal Geografisch Instituut. Over de oorsprong van de kapel is weinig bekend. In zijn boek over Zoutleeuw (deel II) schrijft pastoor-deken Bets dat ze reeds gemeld werd in 1558. In die tijd heette ze volgens Bets “Capella de dumo of kapel in den Doornbosch”. Bets steunt hiervoor op een tijdschrift getiteld “Analectes pour servir à l’histoire ecclésiastique de la Belgique”, deel II. Dit tijdschrift is op weinig plaatsen aanwezig. De reeks zit bv. wel in het archief van het aartsbisdom Mechelen.

Het citaat van Bets komt uit een lang artikel, gepubliceerd door C.B. De Ridder, vicaris bij de Miniemen te Brussel, in 1864-1865 in genoemd tijdschrift “Analectes”. Het artikel gaat over de nieuwe indeling van de dekenijen in 1558, zoals beschreven staat in een register dat zich bevindt in het rijksarchief van Luik. Onder Budingen noteert hij naast de kerk een kapel: Capella de Dimo annalis. Interessant is zijn voetnoot. Volgens de vicaris moet Dimo misschien gelezen worden als Dumo. Bovendien vraagt hij zich af: Ne serait-ce pas la chapelle de Saint-André au hameau de Hoogen? Dus met een vraagteken. Bets laat het vraagteken weg en vereenzelvigt de Capella de Dumo ten onrechte met de Kapel van Hogen. De kapel was trouwens toegewijd aan Sint-Pieter en niet aan Sint-Andries.

De oplossing van het vraagstuk vond ik in het Rijksarchief in Leuven. Het kerkarchief met nummer 2669 bevat slechts één blaadje. Het is het verslag van een visitatie uit 1550 dat per abuis niet in Mechelen maar in Leuven is terechtgekomen. Op de voorzijde staat de visitatie van de parochie Budingen, op de achterzijde die van Attenhoven. Naast de kerk van Budingen met zijn drie altaars vermeldt de verslaggever twee kapellen: Capella de hogen en Capella ter hagen. Het Latijnse woord dumus wordt dikwijls gebruikt als vertaling van haag. In mijn uitgave “Het oudste cijnsboek van Tienen” kan men lezen dat “De Dumo” de vertaling is van de familienaam “Vander Haghen”. Op dezelfde wijze werd het gehucht Terhagen in Budingen door een pastoor vertaald als De Dumo. In 1550 bestond aldus in Terhagen een kapel, in de visitatie vertaald als Capella de Dumo, naast de toen ook al bestaande Capella de Hogen. De Kapel van Terhagen had geen beneficie. Wel werden er 2 missen gelezen door Jan Lievens, een kanunnik uit de Sint-Lenaartskerk in Zoutleeuw. Ook de Kapel van Hogen kende 2 missen, in 1550 opgedragen door Maarten Bloemen, een priester uit de Luikse diocees. De kapel van Terhagen verdween al voor 1587, vermits ze niet meer voorkomt in de visitatie van dat jaar.

Dr. P. Kempeneers.